zaterdag 12 mei 2012

-

Vragen over speciaal onderwijs:

1.      
Wat is een ambulante begeleider?
2.       Hoeveel soorten speciaal onderwijs zijn er wel?
3.       Wat betekend cluster 1 (2,3,4)
4.       Wat betekent REC?
5.       Leg kort uit ’zo gewoon als het kan maar zo speciaal als het moet’.
6.       Wat is LGF?
7.       Wat kan een OA doen om te signaleren
8.       Wat zijn de grote veranderingen na augustus 2012?
9.       Bespreek 3 zorgarrangementen.

Kinderen die het reguliere onderwijs niet kunnen volgen, kunnen terecht bij het speciaal onderwijs of met leerlinggebonden financiering (rugzakje) op de basisschool. Het gaat dan om kinderen met leer- of gedragsproblemen, lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicaps, langdurig zieke kinderen of kinderen met gedragsstoornissen. Op een speciale school krijgt het kind onderwijs en speciale, op het kind afgestemde hulp en begeleiding.

3 soorten beperkingen:
- slechthorendheid
- kinderen met autisme
- kinderen met spraak en taal problemen, of combinatie daarvan
Kenmerken: les geven in kleine groepje, speciale apparatuur, betere communicatie bij de kinderen.  
Antwoorden op de vragen:Ambulant begeleider komt in het regulier onderwijs om de leerkracht uit te leggen hoe je een kind met een beperking begeleid. Hij of zij komt op verschillende plekken. De ambulant begeleider komt één keer in de drie weken, mag niet minder.

De taken van een ambulant begeleider:
- plannen maken
- observeren
- gesprekken met de leerkracht
- gesprekken met de ouders
- hoe gaan we de rugzak inzetten

Er zijn 10 soorten scholen van speciaal onderwijs die zijn onderverdeeld in vier clusters.
Cluster 1:
Scholen voor blinde of slechtziende kinderen. Werken landelijk. Dit cluster is voor leerlingen met een visuele beperking.  Die kent een andere organisatievorm en heeft geen REC’s.
Cluster 2:
Scholen voor dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden en kinderen met communicatieve zoals bepaalde vormen van autisme eventueel in combinatie met een andere handicap. Van deze clusters zijn er 32.
Cluster 3:
Scholen voor kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, kinderen met epilepsie en meervoudig gehandicapte kinderen die zeer moeilijk leren. In combinatie met een andere handicap.
Cluster 4:
Scholen voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen en verbonden aan pedagogische instituten. PI zijn er maar 7 in Nederland, kinderen van basisschoolleeftijden.
REC betekent regionaal expertise centrum. Het is een gebied waar speciale scholen samen werken. Dit is door de wet geregeld. Er zijn veel meer REC’s van cluster 3 dan cluster 1, omdat ze daar landelijk werken. Het REC ondersteund de ouders als ze een verzoek willen indienen om een indicatie. Ook kunnen ze de ouders vertellen welke gegevens ze  over hun zoon of dochter moeten aanleveren bij een CvI. .(= Commissie voor indicatiestelling) Het REC  helpt ouders bij het invullen van een aanmeldingsformulier. Het REC verzorgt tevens bepaalde vormen van diagnostiek en verlengde diagnostiek (bv. observatie). Bovendien organiseren en bieden de REC’s ambulante begeleiding aan reguliere scholen waar kinderen met een beperking les krijgen. Tenslotte maakt een REC afspraken met reguliere scholen over de begeleiding van kinderen met een rugzak.
Wec = wet op de expertise centra
scholen voor S.O. worden verdeeld in REC's (expers zijn werkzaam die leerkracht ondersteunen).
Een kind start altijd op een basisschool. Als er bij kinderen in het eerste levensjaar al kenmerken zichtbaar zijn zoals bij syndroom van down of dove kinderen, gaan ze meteen naar het speciaal onderwijs. Tot en met het 8ste levensjaar leren kinderen de talen beter kennen. Sommige kinderen worden tweetalig opgevoed. In de kleuterperiode  kun je snel zien of een kind mee loopt of achterblijft. Wanneer dit niet zo is, zal een intern begeleider kijken wat er aan gedaan kan worden.
Er worden allemaal onderzoeken gedaan op verschillende gebieden. Het kind zal psychologisch, logopedisch, psychiatrisch en medisch onderzocht worden. Alle onderzoeken gaan dan naar het CVI (commissie van indicatie instellingen). Daar wordt gekeken of de problemen groot genoeg zijn.

Dan krijgt het kind een stempel en beslissen de ouders waar het kind naartoe gaat.  Ze kunnen kiezen om met het geld wat ze van het Ministerie krijgen, het kind naar een basisschool te sturen met een ambulante begeleider vanuit het speciaal onderwijs. De andere kant is om het kind naar het speciaal onderwijs te sturen.  Het ligt ook aan de beperking. Als de beperking licht is, kan het kind naar de basisschool en worden daar middelen ingezet. Is het te veel, toch naar speciaal onderwijs.
Wanneer je als ouder(s) kiest voor speciaal onderwijs, worden er intake gesprekken geregeld. Ook wanneer een kind niet dichter dan 4 km  bij de school woont, wordt er gezorgd voor vervoer. Zo gewoon als het verantwoord is houden we de kinderen het liefst op de basisschool en anders speciaal onderwijs, want dan moet het.

Voor het kind zijn er een aantal voordelen als het op het reguliere basisonderwijs zit. Het kind is dan op tijd thuis, vriendjes zijn dichtbij en dicht bij huis, in een vertrouwde omgeving.

Naast speciaal onderwijs bestaat sinds 2003 ook het LGF. Dat betekent leerlinggebonden financiering, ook wel de rugzak genoemd. Deze zorgt voor extra ondersteuning van kinderen met een handicap binnen het reguliere onderwijs.
Een onderwijsassistent die in het speciaal onderwijs werkt, heeft een grote taak. Vaak werken onderwijsassistenten bij jonge kinderen, bijvoorbeeld bij groep 3/4 bij de taalgevoelige periode. Ze hebben dezelfde taken als de leerkracht. Ze mogen niet de klas overnemen, maar wel lesjes geven. Ze kunnen met kinderen apart gaan lezen, of in groepjes. Ook is het voor de kinderen heel fijn als de stof al een keer is doorgenomen. Als ze dan nog een keer dezelfde les krijgen, weten ze al veel. Je kunt dan als onderwijs alvast met de kinderen oefenen. Dat noemen we bijles.
Ook heb je nog andere taken zoals de kinderen helpen bij het tanden poetsen en surveilleren. Je gaat mee op huisbezoeken en je woont de ouderavond bij. Een andere taak die heel belangrijk is, is het observeren. Als de leerkracht bezig is met een les, kun je als onderwijs heel goed letten op een bepaald kind en het gedrag daarvan.
Er is in augustus 2012 een grote verandering plaatsgevonden. De Wet op het passend onderwijs is gekomen. Passend onderwijs is een tussen school. Scholen krijgen zorgplicht. De scholen gaan meer samenwerken. De REC’s brengen nog meer kennis over op de leerkrachten op de basisschool. Er komen samenwerkingsverbanden. Vragen zoals:  Waar komt meer zorg? Waar gaat het geld naar toe? Het speciaal onderwijs moet kleiner. De klassen moeten groter worden en veel mensen moeten weg, vanwege bezuinigingen. Speciaal onderwijs gaat werken met zorgarrangementen.
Zorgarrangement:
1. Licht arrangement:
    Leerling blijft op de basisschool met hulp van een ambulant begeleider (minder tijd beschikbaar
    dan voorheen)
2. Medium arrangement:
     Leerling blijft voorlopig op de basisschool met veel hulp van een  ambulant begeleider.
3. Intensief arrangement:
    Leerling wordt geplaatst op het speciaal onderwijs. Kwaliteit van nu kunnen we niet blijven doen.
Hoe ziet speciaal onderwijs er nu uit?
Leerlingen worden geplaatst in kleine groep van twaalf kinderen. Tijdens de kleuterperiode en de aanvangsgroepen (groep 3 en 4) wordt er extra ondersteuning  geboden van een onderwijsassistent. Een leerling mag maximaal drie jaar verblijven op het speciaal onderwijs.
Naast de groepsleerkrachten is er ondersteuning van logopedisten, psychologen, fysiotherapeuten, maatschappelijk werk, speltherapeuten, vakleerkrachten gym en muziek. Tot het dertiende levensjaar mag je verblijven op het SO. Daarna kun je kiezen voor het regulier onderwijs of voor het V.S.O. na de herindicatie. Dat is het voortgezet, speciaal onderwijs.


Bronnen:

Opdracht van College

Geen opmerkingen:

Een reactie posten